Zakje snoep
Gisteravond was ik met mijn vriendje aan het wandelen. Vanwege de hitte (oké, en ook omdat we het lekker vinden) kochten we bij de snackbar een ijsje. Op de toonbank stond een bak met ‘snoepzakjes 50 cent’. ‘Wil je er één?’ vroeg hij lachend, hij had me er al naar zien kijken. ‘Nee joh’, zei ik netjes, ‘we eten al een ijsje’. Toch bleef het zakje in mijn hoofd zitten. Vijftig cent, voor een zakje vol kinderplezier.
Toen we er al ruim een half uur wandelen op hadden zitten, besloot ik het zakje nog eens aan te halen. ‘Wel leuk hè, die ouderwetse snoepzakjes, hoe lang is dat wel niet geleden’. Of ik spijt had dat ik er toch geen gekocht had, vroeg hij. Nee, loog ik. We liepen verder. Toen haalde hij iets uit zijn zak. Het was een 50 cent snoepzakje. Een dropveter, een hartje, een aardbei, een banaan, een perzik, een grijze muis en een rode, mierzoete draak. Toen ik het ophad was ik een beetje misselijk, maar dolgelukkig.