Krantje
Soms zou ik wel eens een krant willen zijn. Zo eentje die in een cafeetje ligt en ieder half uur even in de handen van iemand anders mag.De een legt me neer, de ander houdt me hoog in de lucht. Soms lezen ze me van a tot z, soms slaan ze driftig door naar katernen die ze vervolgens maar met een half oog lezen. Ik geniet van de aandacht, want voor even staat de wereld om ons heen stil. Soms wordt er op me gemorst, een drupje koffie, een kruimel hier en daar. Het geeft niet, ik ben het gewend. Maar ik word boos wanneer ze me, na alles wat ik ze gegeven heb, wegsmijten alsof het niets was. Mijn gezicht dubbelgevouwen, ergens tussen het weer van morgen en de sportberichten. Ik zou dat nooit bij mezelf kunnen doen. Ik creëer namelijk menig geluksmomentje. De overkill aan negativiteit in me daargelaten. De manier waarop ik knisper bij het omslaan van een pagina, de manier waarop ogen over mijn regels glijden, de manier waarop zij die mij lezen nog even door peinzen, voordat ze zich vol overgave op een nieuwe kopregel storten. Geen kakelende mensen, geen razend verkeer, geen drukte, geen haast. Alleen de krant. De krant en ik.