Het zit in de genen
Tijdens een prachtige herfstzaterdag fietsen we met ons gezinnetje lekker door de bossen. Lekker genieten van de zon en de mooie kleuren. We zien een kastanjeboom waar de grond is bedekt met talloze tamme kastanjes en stappen meteen van onze fiets om ze te gaan rapen. Behalve mijn 7-jarige zoon, die blijft op zân fiets naar ons kijken. âKom je niet mee kastanjes rapen?â, vraagt zijn zusje. âNee, ik blijf hierâ. En na enkele minuten: âKunnen we nu weer gaan?â
Het is een tekenend voorbeeld van een rotsvaste eigenschap die ik bij de geboorte automatisch aan hem heb doorgegeven. Ik ben zelf ook nooit zo op mân gemak in het bos. Het voelt een beetje benauwd. Je ziet geen grote openbare weg, je kunt verdwalen, er zijn honden, paarden⊠dat soort dingen. En begrijp me niet verkeerd, ik vind het bos prachtig, zeker in de herfst. Maar het liefst wil ik er niet te lang zijn en er al helemaal niet te lang stilstaan.
Ik zie mezelf terug in mijn zoon
En terwijl hij groter en zelfstandiger wordt, zie ik steeds meer van mezelf terug in mijn zoon. Prachtig vind ik dat. Maar of het fijn is om de minder leuke karaktereigenschappen ongevraagd te erven van je ouders? Ik herken mezelf in veel opzichten weer in mijn vader. Dus indirect is het zijn opa van wie het ventje een deel van zijn identiteit heeft gekregen. Misschien wel van zijn betovergrootvader.
Zo houden opa, zoonlief en ik niet van drukte. Of veel mensen. Of veel lawaai. Daar zijn we niet zo goed in en al gauw zoeken we naar een manier om eraan te ontsnappen. Ook zijn we alle drie overgedisciplineerde denkers. We denken te veel, te lang en te moeilijk waardoor leuke gebeurtenissen soms zomaar aan ons voorbij gaan.
Verbeterde versie
Heel handig is het dus niet, drie generaties die last hebben van dezelfde karaktertrek. Maar misschien worden die eigenschappen bewust van generatie op generatie doorgegeven. Juist om ons te leren er steeds beter mee om te gaan. Omdat ik bij mijn zoon nu al terugzie waar ik zelf ook last van heb, kan ik hem erbij helpen. Rustig te blijven in grote mensenmassaâs of proberen zijn gedachten te laten voor wat ze zijn. Zo zou hij een verbeterde versie kunnen worden van zijn vorige generatie.
Gelukkig zijn er ook goede eigenschappen in onze chromosomen vastgelegd. Eigenschappen waar ik trots op ben. Dingen die maken dat zijn juf tijdens het 10-minuten gesprek tegen ons zegt: jullie zoontje is lief, vriendelijk en vrolijk. Hij weet goed wie hij is en kan perfect verwoorden wat hij wil of hoe hij de dingen ziet.
Kijk, dat heeft-ie dan toch mooi aan zân opa te danken.